Bregje van der Steeg las in de krant ‘Spaans sterrenrestaurant dicht voor onderzoek naar sterfgeval’. De kop maakte van alles in haar los en ze besloot haar schrijfvrienden uit te dagen om in maximaal honderd woorden te reageren op deze kop. Hieronder vind je een bloemlezing.
“Spaans sterrenrestaurant dicht” verder lezenVerhaal aan zee
Vanaf de top van de strandopgang heb ik een prachtig uitzicht over de zee. Het liefst zou ik boven op de duinen gaan lopen met mijn blote voeten over het zand door het helmgras. Maar de natuur moet zijn gang kunnen gaan en het helmgras mag niet beschadigen, zodat ik mijn verlangens opzij zet. “Verhaal aan zee” verder lezen
nesten in ons hoofd
bladeren vallen en we moeten eraan geloven
men zegt ‘ouderdom komt met gebreken’
ons frisse licht begint geleidelijk uit te doven
stapje voor stapje beginnen we te verbleken “nesten in ons hoofd” verder lezen
Rare vogel
Met snelle passen loopt de oude man over het zandpad. De capuchon van zijn jas hangt over zijn gebogen hoofd. Hij ziet de nieuwe groene grassprietjes in de wei niet, ook geen ontluikende krokusjes in de berm. Zijn hoofd is rood, zijn mond een streep. “Rare vogel” verder lezen
Lievevrouwebedstro
Je gaf me lievevrouwebedstro voor mijn tuin
zo’n kranig plantje met een witte kruin.
Ik vond het na de reis terug in mijn tas
waarin ‘t verlept en broos geworden was.
Toch heeft het zich geworteld en verspreid
het overleefde jou en bloeit hier nog altijd.
Je gaf me lievevrouwebedstro voor mijn tuin
zo’n kranig plantje met een witte kruin.
Het doet me denken aan wie jij werkelijk was
zoals het opschiet tussen ‘t lange gras
de tere bloemhoofdjes geheven naar het licht.
Je gaf me lievevrouwebedstro voor mijn tuin
zo’n kranig plantje met een witte kruin.
Natuurlijk op het ijs
Ze begaf zich op natuurijs. In haar geval op glad ijs, want zij had al jaren niet meer op kunstschaatsen gestaan. Na die akelige val van een aantal jaren geleden had zij dit niet meer aangedurfd. “Natuurlijk op het ijs” verder lezen
Duindoorn
Zodra ik de deur open doe ruik ik het. Ik loop langs de Chesterfield waarin hij zijn dagen doorbrengt, schuif de gordijnen opzij en de schuifpui open. ‘Pa, het is muf hier. Je moet vaker een raam open zetten!’. Met een zucht legt hij de krant weg. Dan grinnikt hij. ‘Je lijkt je moeder wel. Zodra het kon moesten de ramen open. Ik ging dan demonstratief met een ijsmuts op aan tafel zitten. Maar dat deed ´r niks! Volgens haar was frisse lucht een eerste levensbehoefte.’ “Duindoorn” verder lezen