bladeren vallen en we moeten eraan geloven
men zegt ‘ouderdom komt met gebreken’
ons frisse licht begint geleidelijk uit te doven
stapje voor stapje beginnen we te verbleken
ooit als een paradijsvogel zagen we zo fleurig
ons hele lijf nog strak als van een ranke zwaan
we liepen als een kievit en zie ons nu eens treurig
als een dikke gans al waggelend verder gaan
net als pauwen pronkten we met onze veren
en het nest zijn we vol haast uitgevlogen
wij zouden de wereld eens een lesje leren
maar zijn inmiddels door de tijd bedrogen
huismussen zijn we geworden, grijs en saai
onze hersenen gevuld met stoffige nesten
we worden iedere dag iets minder fraai
zien op tegen de dagen die ons nog resten
dit roepen de spotvogels in ons hoofd
onze ogen omrand door kraaienpoten
en ook nog van hun havikszicht beroofd
aan onze tenen zijn eksterogen ontsproten
wat is het nut om ons hier steeds op te wijzen
laat ons toch vrolijk en vol vertrouwen hopen
dat we als een feniks uit de as zullen herrijzen
doch de historie leert dat het niet zo zal lopen
we kunnen ons beter niet langer verzetten
daar schiet geen vogel of mens wat mee op
vanaf nu maken we onze eigen wetten
zeggen tegen alle negatieve gedachten STOP
we blijven niet kniezen maar gaan eropuit
roodborst, gaai, pimpelmees of specht
en elke snoeshaan die ons trakteert op gefluit
in de natuur komen alles tot zijn recht
we gooien voortaan alle kooien open
verlaten onze gebarricadeerde stelling
in de bossen willen we vliegen en lopen
let op ons bij de volgende vogeltelling
Weer met plezier gelezen.
Heerlijk gedicht
Schitterend
en zo is dat!